Gewonnen (duh)
Ik heb een kastje en mijn mensen noemen dat liefkozend ‘zijn kastje’, alleen heb ik daar niets aan. Het maakt alleen maar duidelijker dat het onwil is. Ze weten wat ik wil en geven daar geen gehoor aan. En dan ontstaat er dus een splijting in het lieve poesenbolletje (zoals zij mijn stoere hoofd noemen), want enerzijds wil ik het liefst hun ogen uitkrabben, maar dat maakt mijn kansen alleen maar kleiner.
Dus doe ik wat elke geconditioneerde kat doet: lief zoet zitten en verwachtingsvol kijken. En als ik niet vroeg genoeg begin dan komt er nooit wat. Dus als yak om drie uur ‘s middags naar de keuken gaat, zorg ik dat ik voor ‘mijn kastje’ zit, om pas na half zes mijn zin te krijgen.
Maar het pijnlijkst is dat als ik in de stoel uit lig te rusten van deze actie met altijd weer onzekere uitkomst, ze onveranderlijk zeggen:”Oh, kijk hem toch eens lief zien liggen, dan zou je toch zo een kat willen zijn”.
Gevaarlijke gekken.
- Irene zei: In elk geval een ereplaats om in te wachten, dat is toch ook al iets.