KrakLog

Dom (dom dom dom dom)

Ik heb mij maandag avond opgewonden. En ik wind mij niet snel op. Ik ben een redelijk rustig evenwichtig type met een redelijk zonnige blik op het leven, enzo.
Maandagavond sloeg ik Onze Taal open, las het eerste artikel “verkeerd in goede staat” en ontplofte. Ik ben geen penklimmer maar de adrenaline spoot uit mijn oren, deze man en ik zal hem bij naam noemen Herbert Blankesteijn, hoort hoort een witte jas aan, met armen op de rug. In ieder geval hoort hij niet te spreken op een congres en als hij dat al mag, dan moet zijn tekst zeker niet afgedrukt worden in een tijdschrift. Dit moest een brief worden.
Om af te koelen of nog verder opgefokt te raken, las ik ook het tweede artikel, van Joop van der Horst. En langzaam werd de boosheid uit mij weggewreven keerde de rust terug. Ik werd weer blij en gelukkig, tevreden en gerust. En toen ik de laatste alinea’s las welden (echt, letterlijk) de tranen van ontroering in mij op:

Het heimwee naar de ABN-norm van een halve eeuw geleden kan ik wel meebeleven. Uiteraard, ik ben zelf door leeftijd en achtergrond een duidelijke representant van fase twee, het burgerlijke ABN. Ik kom uit die wereld. Mijn vader had enkel middelbare school, mijn moeder alleen lagere school, en een typediploma, én steno. Alle kinderen gingen naar de middelbare school, allemaal ook naar de universiteit of het hbo. En reken maar dat er netjes gesproken moest worden bij ons thuis. Het heimwee komt me bekend voor.
Maar je moet ermee oppassen. Ik denk dat er véél verandert. Véél meer dan u van de meeste taalkundigen te horen krijgt. Het is afscheid nemen van een taalcultuur. Een taalcultuur die ook mij dierbaar was. Maar het was wel iets van het midden van de twintigste eeuw. Het is niet meer iets van nu. Je kunt niet één facet uit 1950 terugwensen (een heldere strakke ABN-uitspraak), en al de rest, waar het mee samenhing, niet. Dan zou je driekwart van onze middelbare scholieren naar huis moeten sturen: ga maar werken in de zaak van je vader, en vooral: je mond houden.
Heimwee naar de ABN-norm van 1950 is, hoe menselijk ook, óf dom, óf onthutsend reactionair.

Elke tijd zal zijn eigen taalcultuur ontwikkelen. En wie in de overgang zit, heeft het daar moeilijk mee. Maar het nieuwe is niet noodzakelijk slechter. Ik denk dat bij de congresvraag (verval of verrijking?) de meest voor de hand liggende optie vergeten is, namelijk: geen van beide, maar er verandert wel enorm veel. De nieuwe taalcultuur is grondig anders. Hoe anders, dat wordt nog maar weinig beseft. En die nieuwe taalcultuur ís allang aangebroken, al heeft nog niet iedereen het in de gaten. Minder klassieke achtergrond, veel minder, minder kerk en bijbel, minder academisch, maar anderzijds: speelser, vrijmoediger, opener, spannender, kleurrijker, internationaler.

Nu zit ik met een probleem, want ik wil nu geen brief meer schrijven maar een knuffel geven aan Joop van der Horst en dat is veel lastiger te regelen dan het schrijven van een boze brief.

Na het lezen van het verhaal van Joop van der Horst bleef er van Herbert Blankesteijn niet veel meer over dan een zielig hoopje verdrietig ventje. Ach, omdaar nou een brief aan te besteden, welnee. Eén citaat is genoeg om het belachelijke van zijn betoog weer te geven1:

Regels zijn niet alleen goed als het om spelling gaat. Liggen is iets anders dan leggen, kennen is iets anders dan kunnen. Als een spreker zulke dingen door elkaar haalt, volgt een tijdelijke kortsluiting in het brein van de luisteraar, en een snel herstel langs de lijnen van: ‘Oh wacht, hij moet dát bedoelen, hij zal wel niet zoveel onderwijs hebben gehad, maar daar ga ik hem natuurlijk niet op booordelen…’, en je bent de draad van het verhaal kwijt.

Arme man.

1 en dit is zeker niet het ergste, wel het meest autistische. Mocht u geïnteresseerd zijn in de artikelen kan ik die wel mailen.

  • Edwinek zei: Eén van de mooiste dingen aan talen (en er zijn er wat mij betreft heel wat) is juist dat ze voortdurend veranderen. En dat is wat anders dan een spellingsverandering (om er maar weer eens op terug te komen), dat is een van buiten opgelegde verandering, geen organisch gebeuren.
  • aargh zei: "En wie in de overgang zit, heeft het daar moeilijk mee. Maar het nieuwe is niet noodzakelijk slechter" Taalkundigen denken ook dat ze overal verstand van hebben. (Maar lieve man hoor.)
  • P boven zei: Je zou natuurlijk een leuke cartoon van Herbert kunnen maken.
  • evt. zei: En als je Joop te pakken krijgt, geef 'm dan ook een knuffel van mij.